door Stefan Waanders

Woorden dienen alleen om de stilte te verbeteren, aldus een dichter. Is de liturgie niet eigenlijk een oefening in stilte? Deze maand februari tien jaar geleden begon in de Paulus en St. Jan op maandagavond om 19.15 uur het wekelijks avondgebed. Een eenvoudige vesperviering, waarin we de drukte in ons hoofd en de onrust van ons hart proberen even los te laten om met al onze vragen, op de ademtocht van de heilige schrift, te luisteren naar wat in die stilte op ons toekomt. 

Het initiatief ontstond door een studiemiddag ‘het getijdengebed voor de parochie’ in de abdij Koningshoeven. Vijf parochianen namen eraan deel en ontdekten, dat ze een verlangen deelden om het getijdengebed een plek te geven binnen onze parochie. In 2013 begonnen we met een avondgebed van een kwartier: een openingsgebed, twee psalmen, het evangelie van de week, stilte en een afsluitend gebed. Sinds de oorlog in Oekraïne hebben we daar een Mariahymne aan toegevoegd die we, in solidariteit met de slachtoffers van deze oorlog, zingen voor een icoon van de Moeder Gods van Wladimir, die zowel in Oekraïne als in Rusland wordt vereerd. We zijn verrast en dankbaar voor de stille gemeenschap, die de afgelopen tien jaar wekelijks in dit avondgebed samenkomt en waar steeds weer nieuwe mensen zich bij aansluiten. 

“Overal is actie, overal organisatie en bedrijvigheid – maar vanwaar worden deze geleid? Vanuit een innerlijk dat niet bij zichzelf thuis is, maar denkt, oordeelt, handelt vanuit hetgeen aan de oppervlakte ligt: het loutere verstand, de wil iets te bereiken, de zucht naar macht, bezit en genot; dat geen contact meer heeft met de waarheid, met het centrum van het leven, met het essentiële en blijvende, maar ergens in het voorlopige en toevallige rondzwalkt. Daarom moet de diepte van de mens weer ontwaken. In zijn leven moeten weer tijden, in zijn dag ogenblikken zijn dat hij stil wordt, tot zichzelf inkeert en zich met open hart een van de vragen voorlegt die hem die dag getroffen hebben. In één woord: hij moet weer bidden en mediteren.”
Romano Guardini